Museumvereniging onthult resultaten 'roofkunst' onderzoek
AMSTERDAM, October 29, 2013 /PRNewswire/ --
Vandaag presenteert de Nederlandse Museumvereniging de uitkomsten van het herkomstonderzoek Museale Verwervingen vanaf 1933. In totaal zijn onder de 162 deelnemende musea 139 kunstvoorwerpen geïdentificeerd. Over deze objecten bestaat het vermoeden of is aangetoond dat zij in de periode 1933 tot 1945 zijn geroofd, geconfisqueerd of gedwongen verkocht ten gevolge van het Naziregime. Veel van deze kunstvoorwerpen waren het bezit van joodse eigenaren.
Op de website http://www.musealeverwervingen.nl die vandaag om 16:00 wordt gelanceerd, is per object de herkomstgeschiedenis te zien. In veel gevallen is de herkomst, ook na onderzoek, niet sluitend. Doel van de website is, om met hulp van iedereen, de herkomstgeschiedenis alsnog in kaart te brengen. Indien mogelijk trachten musea in contact te treden met familieleden of erfgenamen van de oorspronkelijke eigenaar.
Resultaten onderzoek
162 musea deden mee aan het onderzoek. Het onderzoek levert 139 objecten op met een mogelijk problematische herkomstgeschiedenis, afkomstig uit 41 verschillende musea. Aan 61 objecten is een naam van een oorspronkelijke eigenaar gekoppeld.
Bij 78 objecten is onzeker aan wie het object toebehoorde en of het inderdaad om roof of onvrijwillig bezitsverlies gaat. De 139 objecten bestaan uit 69 schilderijen, 24 tekeningen, 2 sculpturen, 31 voorwerpen van kunstnijverheid en 13 joodse rituele objecten. Ruim 400 musea lieten, om legitieme redenen, weten niet aan het onderzoek deel te nemen, bijvoorbeeld vanwege een collectie hedendaagse kunst, botanische collectie of vanwege een verzameling die voor 1933 werd samengesteld.
Grondig onderzoek
Siebe Weide, directeur Nederlandse Museumvereniging: "Het onderzoek Museale Verwervingen vanaf 1933 raakt aan de kern van wat musea doen: hun collectie bestuderen en het verhaal erover aan het publiek vertellen. Het was geen eenvoudige taak, maar het belang van het onderzoek stond bij de musea steeds voorop. Het feit dat veel tijd is verstreken sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog mag geen reden zijn om herkomstonderzoek niet te verrichten. De Nederlandse musea hebben de afgelopen jaren dan ook alles in het werk gesteld om de herkomst van hun collectie in kaart te brengen."
Minister Bussemaker Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Minister Bussemaker: "Nederland voelde de afgelopen jaren een steeds grotere urgentie om duidelijkheid te krijgen over de herkomst van de openbare kunstcollectie, dat er recht zou worden gedaan aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Cultureel bezit kan alleen gedijen als er openheid en helderheid is over de herkomst van de voorwerpen. Goed dat er nu een website is met alle beschikbare informatie over werken bij musea met een mogelijk problematische herkomstgeschiedenis. Dat doet recht aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en hoort bij de verantwoordelijkheid die we nemen om de herkomst van onze openbare kunstcollectie open en transparant in kaart te brengen."
Vervolg
Voor aanspraken dienen nabestaanden of erfgenamen zich in eerste instantie te wenden tot de betreffende musea. Aanspraken worden altijd bij de huidige collectie-eigenaar ingediend. Vervolgens kunnen aanspraken in onderling overleg tussen de huidige eigenaar, het museum, familieleden of erfgenamen aan de Restitutiecommissie worden voorgelegd voor onafhankelijk bindend advies over de toekomst van het object. Betreft het een kunstvoorwerp in Rijksbezit, dan kunnen familieleden of erfgenamen van de oorspronkelijke eigenaar een schriftelijk verzoek tot restitutie indienen bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Museale Verwervingen vanaf 1933
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden door de nazi's op grote schaal kunstvoorwerpen veelal van joodse eigenaren geroofd of onder dwang voor een veel te lage prijs verkocht. Kunstvoorwerpen met een dergelijke geschiedenis kunnen in museale collecties terechtgekomen zijn. Doel van het onderzoek Museale Verwervingen vanaf 1933 is om deze objecten te identificeren en ervoor te zorgen dat Nederlandse musea collecties beheren met heldere en transparante herkomstgeschiedenissen.
Aanleiding voor dit onderzoek was het museumonderzoek Museale Verwervingen 1940-1948, dat de Nederlandse Museumvereniging in 1998-1999 door musea liet uitvoeren. Daaruit bleek dat de periode 1933-1945 vroeg om nader onderzoek. Museale Verwervingen vanaf 1933 startte in 2009 en richtte zich uitsluitend op kunstvoorwerpen en joodse rituele objecten in de Nederlandse musea. De onafhankelijke Commissie Museale Verwervingen vanaf 1933, bestaande uit negen deskundigen, zag toe op de uitvoering van het onderzoek door de musea. De commissie werd geleid door Prof. dr. Rudi E.O. Ekkart, Oud-directeur Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie en emeritus hoogleraar Universiteit Utrecht.
Share this article